Categoriearchief: Verdienmodel

Wat als? een gelijk speelveld SDE+

Een kans voor ‘lokaal voor lokaal’.
Een kans voor het landschap!

Stel:  subsidie voor kleinschalig verwarmen op hout is gelijk aan de SDE+[1] voor bijvoorbeeld meestoken in kolencentrales [3]  of grootschalig verwarmen op hout >500 kW [2]. – Dat zou een enorme kans zijn voor ons bos en landschap in Nederland. Voorwaarde is dan wel dat de biobrandstof hoogwaardiger toepassingen niet verdringt en voortkomt uit aantoonbaar duurzaam beheer of uit reststromen. Lokaal hout voor lokale energie past goed in de ontwikkeling van coöperaties voor duurzaam landschap- en bosbeheer en lokale energiecoöperaties. In deze blog mijn visie.

Lokaal hout voor lokale energie kan tot nog toe zonder subsidie in weinig gevallen uit. Daardoor wordt deze vorm van duurzame energieopwekking – met overigens kwalitatief een groter perspectief dan kwantitatief  – nog weinig toegepast. Alle parameters moeten de goede kant op staan voor een casus met verdienruimte. Dat is mijn ervaring met het vertalen in getallen van Hout naar Warmte ketens. Een volgende blog zal gaan over succesfactoren voor deze verdienruimte.
Subsidie op de investering of op de geproduceerde energie zorgt ervoor dat de eigenaar van een installatie meer voor de biobrandstof kan betalen. Voor meer verdienruimte in de keten. Dit is een reden dat onze houtige biomassa nu vaak over de grens naar Duitsland, Denemarken of België verdwijnt. De extra transportkosten ten spijt. Of dat het na pelletisering en/of torrefractie wordt meegestookt in onze kolencentrales.
Een gelijk speelveld voor lokale biomassa voor lokale energieopwekking zou zeer wenselijk zijn. In de eerste plaats omdat het eerlijk is, omdat het klimaatrendement groter is en omdat het kans geeft voor lokale werkgelegenheid en duurzaam bos- en landschapsonderhoud.

Daarbij staan kolencentrales staan ter discussie: per geleverde hoeveel energie is er relatief veel CO2 emissie, slecht voor het klimaat dus en zijn er vraagtekens rondom de duurzaamheid van de geïmporteerde biomassapellets uit VS en Canada die worden meegestookt. Daarover straks meer.

Een gelijk speelveld
Een scenario: de subsidie is bij de lokale houtketel even hoog als bij grootschalig verwarmen op hout >500 kW en <5MW. Namelijk 5 €/GJ per geproduceerde hoeveelheid warmte in 2015  [3] . Bos- en landschapsbeheerders zouden daar blij van worden. Ze moeten zelfs oppassen dat ze niet te blij worden. En zorgen dat ze duurzaam blij blijven. Met een rendement van een ‘hout naar warmte’-ketel van ca 90 % betekent dit, dat er ca. 41 €/ton of 14 €/m3 G30 [4] verse snippers meer verdienruimte in de keten. In theorie kan dit aan duurzaam bos- en landschapsbeheer kunnen worden gespendeerd. Een agrarisch natuurvereniging komt daarmee een heel eind om de houtwallen en de elzensingels, etc. te onderhouden: dit kost nu zo’n 70 tot 90 €/ton vers volgens bijgehouden gegevens van agrarische natuurverenigingen. Het zogenaamde hooghangende fruit: vaak nu niet geoogst vanwege de kosten.

Coöperaties voor duurzaam landschap- en bosbeheer
Met een actieve benadering kunnen coöperaties voor duurzaam landschap- en bosbeheer ervoor zorgen dat er meer verdienruimte terugvloeit naar het beheer. Er is dan wel een keten met verdienruimte nodig. Lokale coöperaties, zoals BiomasSalland of Stoken op Streekhout werken of willen gaan werken met dit concept.

BIOMASSALLAND-Landschapsonderhoud
In BiomasSalland draagt verwarmen op hout door samenwerking in de keten bij aan duurzaam landschapsonderhoud.

Het resultaat is dat er meer ZZP’ers en agrariërs in transitie actief zijn in landschapsonderhoud, dus meer werkgelegenheid. Door de lokale markt vloeien sowieso meer euro’s terug naar de lokale economie. Voor vertrouwen van de warmteconsument  is het ook hier nodig dat het hout komt uit duurzaam beheerd bos- of landschap, en stimuleert. Op lokaal niveau is de relatie tussen duurzaam beheer en energieopwekking makkelijker aan te tonen.

Duurzaam beheer
Duurzaam beheer is boseigenaren en –beheerders niet vreemd. Dat is hun belang, hun werk en doorgaans hun passie. Kijk bijvoorbeeld bij de Pro Silva beweging. Een van de vroege duurzaamheidsdenkers – Hans Carl von Carlowitz 1645-1714 – komt niet voor niets uit de bosbouw.

duurzaamheid-carl-von-carlowitz
Hans Carl von Carlowitz (1645 – 1714) . Denken over duurzaamheid heeft een lange traditie in de bosbouw.

Hans Carl von Carlowitz schreef Sylvicultura oeconomica, oder haußwirthliche Nachricht und Naturmäßige Anweisung zur wilden Baum-Zucht (1713). Hij beschreef als eerste het begrip duurzaamheid in de bosbouw. Zijn familie was al generaties actief in het bosbeheer in het Saksische Ertsgebergte. De mijnen en smelterijen hadden veel hout nodig en de bevolking groeide.  Er was grote houtschaarste. In zijn boek vatte von Carlowitz de verzamelde bosbouwkennis die in de 30 jarige oorlog was weggezakt samen en vulde die aan met ervaringen uit Europa. Na zijn studie rechts- en staatswetenschap en nog meer had Hans Carl immers Europa rondgereisd.

Oogst uit de jaarlijkse bijgroei[5] in bossen is heel goed te combineren is met natuurdoelen en recreatie. Oogst stimuleert zelfs de bijgroei, waardoor het bos meer koolstof vastlegt.   Wil je ervaren en weten hoe bos groeit en hoe je bos duurzaam kunt beheren, volg een cursus over bosbeheer. Ik kan je een aantal van mijn collega’s die deze geven van harte aanbevelen: heel leuk. Je kijkt nooit meer hetzelfde naar het bos.
“Wie een tuin heeft, weet het. Kleine boompjes worden groot. En wil je tuin niet helemaal dichtgroeien, moet er af en toe een struik uit of flink worden gesnoeid. Er is bijgroei, productie!“

Garanties voor biomassa uit duurzaam beheer.
Toch is duurzaam beheer van en ‘accountability’ voor het bos niet overal vanzelfsprekend. Door bijvoorbeeld grote korte termijn belangen, of als er een exploitant is die weinig belang heeft bij duurzaam beheer, als de eigenaar onduidelijk is of weinig betrokken. Komt de biomassa van om de hoek, dan kun je zelf of bekende deskundigen zien hoe het bos of de houtwal groeit.
Biomassa uit bos dat volgens FSC en PEFC maatstaven beheerd wordt is aantoonbaar duurzaam. Komt de biomassa van verder weg dan biedt dat zekerheid. FSC en PEFC vinden hun oorsprong bij milieubeweging, respectievelijk organisaties van boseigenaren. De bosbouw – althans die in Europa – kent een lange traditie in duurzaamheidsdenken.
Helaas komt de biomassa voor meestoken in kolencentrales nog niet of nauwelijks uit FSC of PEFC gecertificeerde bossen.
SDE+ gaat uit van andere duurzaamheidscriteria, ontstaan vanuit de behoefte van de subsidie, lees energiesector. Bij gebrek aan gecertificeerde bosarealen volgens deze  criteria wordt vooralsnog uitgegaan van een ‘groeipad’ waarbij nog niet volledig aan de criteria hoeft te worden voldaan. Dus wees waakzaam als het bos en het klimaat je lief is!

Zoveel Nederlands hout is er niet
Mijn visie is dat voor duurzame en flexibele energievoorziening de toekomst meer ligt in wind, zon, water, geothermie, warmtepompen en … dan in Biomassa. Toch is er zeker een plaats voor biomassa, mits deze echt voortkomt uit duurzaam beheer en het hoogwaardiger toepassingen niet verdringt.
Voor Nederland ‘lokaal voor lokaal’ zijn de mogelijkheden beperkt. In een potentieelstudie van Probos (2014) blijkt dat in 2014 duurzaam beheer van natuur, bos- en landschap, en zagerijresten binnen en buiten de bebouwde 16 Petajoule oplevert en er een potentie is van 26 Petajoule in 2020. Op een totaal van ca. 3000 PJ (in 2014) primair energieverbruik is dat niet zoveel. We komen dan tussen de 0,5 en 1 % van ons totaal energieverbruik uit. Om dat aandeel op te krikken moet er nog aardig wat aan energiebesparing gedaan worden ;-). Kwantitatief zijn de mogelijkheden om energie uit biomassa uit het Nederlandse bos en landschap bescheiden. Kwalitatief zeker interessant.

Irma Corten,
Zilverberg advies, onafhankelijk adviseur voor een fraai en functioneel landschap

vertaalt van ‘hout naar warmte’ en andere ketens in getallen, berekent verdienruimte
ondersteunt initiatieven in het maken van strategische keuzes in de keten en het organiseren van een duurzame keten
werkt met Freijaman BV aan een kosten-opbrengsten module bij het web-based managementprogramma voor beheer en onderhoud van landschap BOOMapp
kennis van bos- en landschapsbeheer
volgt actief de ontwikkelingen in de duurzame energie en Biobased grondstof

 

————–
Zorgpuntje:
De marktprijs, principes en de lagere productiekosten –chippen is duur-  zorgen er in Nederland nu nog voor dat het hout nu voor de meest hoogwaardige toepassing wordt ingezet.  Dus zaaghout eerst.  Met subsidie voor verwarmen op hout beïnvloed je het speelveld in het voordeel van biomassa boven hoogwaardiger toepassingen.

[1] De SDE+ subsidie heeft tot doel om duurzame energie te stimuleren.

[2] In 2015 waren er voor het eerst SDE+ mogelijkheden voor verwarmen op biomassa vanaf een opgesteld vermogen van 500 kW tot 5 MW. Hiervoor was de SDE+ bijdrage 5  €/GJ. Voor installatie tot 500 kW bestaat tot op heden geen SDE+.

[3] Bij SDE+ is de subsidie bij WKK gelijk voor een nuttig aangewende kWh warmte en een kWh elektriciteit. Voor <10 MWe is dit in fase 1:
12  €/GJ.  Voor bij- en meestook bij kolen geldt voor de nuttig aangewende warmte afkomstig van hernieuwbare brandstof een subsidie van 15 % van het subsidie bedrag voor elektriciteit : voor fase 1 in 2015, is dit 15 % van 7,5 €/GJ.

[4] 90 % van  45  respectievelijk 16 = ca. 41 €/ton of 14 €/m3 G30 verse snippers.

[5] In m3 hout/ha/jaar

Disclaimer: Hoewel deze tekst met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is geschreven, kunnen aan deze tekst geen rechten worden ontleend aan of aanspraak worden gemaakt op de juistheid  van de inhoud.

Eikels: brengt het nog wat op?

Eikels in het Lunters Buurtbos
Eikels in het Lunters Buurtbos

Het is weer herfst, tijd van de vallende bladeren maar ook van de vallende eikeltjes. Voor sommigen zijn die eikels een last, vooral als ze op je auto of hoofd vallen, of als je tuin of paardenwei bezaaid ligt met die ronde bolletjes. Maar er zijn ook heel wat mensen in de weer om hier geld mee te verdienen.


Veevoer of menselijke consumptie?
Eeuwenlang werden eikels geraapt om als varkensvoer te dienen. De gepelde en gekookte eikels werden ook nadat het door eindeloos spoelen met water van looizuur was ontdaan als een soort meel voor menselijke consumptie gebruikt. Ook door roosteren verdwijnen de tannines waarna je de bekende eikeltjeskoffie krijgt. Een enkele ‘nieuw ruig’ kok zal wat experimenteren, maar de verwachting is niet dat het een nieuw verdienmodel zal gaan opleveren.

Verdiensten
In het boek over bosbouw van het Entel in de tweede helft van de achttiende eeuw noemt Lex Schaars ook de waarde van eikels. De toenmalige eigenaar van het landgoed Het Entel betaalde in 1759 voor 2,5 schepel eikels 50 cent. De inhoud van een Gelderse schepel is 34,13 liter en een liter eikels bevat ca. 660 gram eikels, zodat de prijs per kg nog geen cent bedroeg. In 1792 bleek deze prijs te zijn verdubbeld. Het effect of het een goed of slecht mastjaar was staat er helaas niet bij vermeld. Mast is een verzamelnaam voor eikels, beukennootjes en kastanjes samen. Het kan nogal verschillen per jaar blijkt uit onderstaande grafiek.

eikelopbrengst veluwe volgens vereniging wildbeheer
Overzicht jaarlijkse mastopbrengst op de Veluwe in kilogrammen (bron: Nieuwsbrief Vereniging Wildbeheer Veluwe)

Vorig najaar waren er in het hele land heel weinig eikels van zomer- en wintereik. Voor eikels die schoon en droog waren was een prijs van € 0,50/kg of net iets meer heel normaal. Dit jaar zijn er veel meer eikels gevallen en is er door het relatief aantrekkelijke weer begin deze maand ook veel aanbod. Ik hoorde zelfs dat een grotere partij van meer dan 100kg maar voor € 0,20/kg was verkocht. Varkenshouders hebben liever die grotere hoeveelheden en zijn meestal bereid daar meer voor te betalen, omdat al die particulieren aan de deur te veel gedoe geeft.

Deze Wageninger raapt in de bermen van de N224 nabij Ederveen. Hij is al meer dagen bezig en doet dit maximaal 6 uur per dag zolang het droog is. Het levert een aardige aanvulling voor zijn pensioen en 'hij kan toch niet stilzitten' zoals hij zelf zegt.
Deze Wageninger raapt in de bermen van de N224 nabij Ederveen. Hij is al meer dagen bezig en doet dit maximaal 6 uur per dag zolang het droog is. Het levert een aardige aanvulling voor zijn pensioen en ‘hij kan toch niet stilzitten’ zoals hij zelf zegt.

Voor rapers is het met dergelijke prijzen niet lonend meer. Ik sprak vorige week een man die aan het rapen was langs de N224 tussen Ede en Veenendaal en hij gaf aan dat hij gemiddeld 8 kg per uur raapte en hier zeker €0,50 en liever zelfs € 0,60 per kg voor wilde hebben.

 

 

 

Geen markt zonder vragers
Hoewel voor de vraagkant weinig onderzoek naar de omvang van de markt is gedaan, omdat het om hobbyvarkens en kleinschalige bosvarken projecten gaat, heb ik wel het idee dat de vraag toeneemt. Mensen vinden de Spaanse Pata Negra ham lekker. In Spanje heet die Jamón Ibérico de Bellota. Die varkens worden met bellota (=eikeltjes) afgemest en brengen ongeveer anderhalf keer meer op dan de ham van dezelfde soort varkens die ook ander voer krijgen, omdat men de smaak zo verfijnd vindt. Dit krijgt ook hier bekendheid, waardoor varkenshouders steeds vaker voor dit voer kiezen. Een interessant weetje is dat, in tegenstelling tot truffels, varkens eikels niet kunnen ruiken.

Op het platform BiomassaDHZ.nl staan in dit herfstseizoen alweer meer plaatsingen voor eikels en zijn meer contacten gelegd tussen vragers en aanbieders dan in 2014. Het is een kortdurende nichemarkt maar wel een leuke aanvulling voor de andere oogsten uit het landschap.

Zaaigoed
Een heel ander aspect van eikels om toch ook te vermelden in dit blog is de inzameling voor boomkwekers. Dit is een apart soort handel compleet met controles en certificaten. Je komt dan termen tegen als rassenlijst, opstanden en oogstdatum. De prijzen die men hier per kilo betaalt aan de rapers zijn hoger dan de tarieven voor varkensvoer. Er worden dan wel weer hogere eisen aan de kwaliteit gesteld. Daar komt dan nog € 0,75/kg eikels plus kosten per partij voor de certificaten van de Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (NAK Tuinbouw) bij. Als je googlet op ‘eikels rapen’ kom je krantenartikelen tegen die vooral hierover gaan. Mocht je het idee hebben dat je in de sterkst gereguleerde branche werkt, lees dan eens de brief die 24 september door NAK is verstuurd naar de betreffende stakeholders over de aanpak van deze raapactiviteiten. Nu snap ik ook die snelle vlucht van die Aziatische  mevrouw die verderop langs de N224 in haar eentje aan het rapen was precies in één van die opstanden van zomereik volgens de rassenlijst.

Vanuit BiomassaDHZ.nl zijn we hier nog geen partij voor NAK Tuinbouw. In de toekomst zouden we wel kunnen faciliteren dat zichtbaar wordt waar en wanneer rapers aan het werk zijn.

Aanbod lezers van dit blog
Lezers van dit blog kunnen BiomassaDHZ.nl gratis uitproberen. Stuur een email met  je naam en referentie naar dit blog naar biomassadhz@de-klik.com.  Bij vraag & aanbod managen kun je dan je vraag of aanbod van biomassa plaatsen en aanvinken dat je deelnemer wilt worden. Wij sturen dan geen factuur, ook niet als het een match oplevert. Het deelnemerschap eindigt na het verlopen van de geldigheid van de plaatsing, maximaal na 2 maanden.

BOOMapp: Landschapsbeheer met de tablet

Beheren op maat met BOOMapp

Landschap beheren met een tablet in de hand. Wie had dat gedacht.  Is landschap niet ‘buiten zijn’, weg van de computers?  Dat vinden ikzelf, de makers en de gebruikers van BOOMapp eigenlijk ook wel. Toch levert het heel wat op om met de tablet het veld in te gaan. Namelijk: duurzaam en efficiënt Beheer en Onderhoud! Op Maat.  Gegevens voer je in met de betreffende boom, bosje of houtwal voor je neus. Plannen in het veld met de tablet werkt  stukken beter en efficiënter dan van achter het bureau. De makers en gebruikers vertellen over het programma dat als webservice wordt aangeboden door Freijaman BV.

Een oplossing voor efficiënt beheer
Landschapselementen liggen versnipperd in het landschap: een

Veldwerk met tablet Piet Hopman, projectleider bij Staatsbosbeheer en gebruiker van BOOMapp: “Sinds wij BOOM gebruiken bij het beheer van het Maasheggengebied, lukt het ons om kwalitatief goed beheer uit te voeren. Niet alleen het landschap profiteert, ook de samenwerking in het gebied gaat beter. We kunnen namelijk met meerdere partijen informatie delen.”
Veldwerk met tablet
Piet Hopman, projectleider bij Staatsbosbeheer en gebruiker van BOOMapp:
“Sinds wij BOOM gebruiken bij het beheer van het Maasheggengebied, lukt het ons om kwalitatief goed beheer uit te voeren. Niet alleen het landschap profiteert, ook de samenwerking in het gebied gaat beter. We kunnen namelijk met meerdere partijen informatie delen.”

knotwilg, een houtwal, een poel, etc. Vaak in bezit van meerdere eigenaren. Dat maakt het een uitdaging om efficiënt te beheren, en om bijvoorbeeld de aannemer aan te sturen.  Met BOOMapp gaat het een stuk makkelijker. De beheerder geeft voor elk element aan wat het streefbeeld is, en welke beheermaatregelen daarvoor nodig zijn. De aannemer kan dit online raadplegen en aangeven dat hij het werk heeft uitgevoerd!

Lees verder BOOMapp: Landschapsbeheer met de tablet

Tijd voor de bosbessenplukker

Bosbessen plukken Foto: De Klik BiomassaDHZ
Bosbessen plukken
Foto: De Klik BiomassaDHZ

Dacht je ook bij bosbesplukker meteen aan een senior die met zeeën van tijd met een potje in de hand wat van die supergezonde besjes aan het verzamelen is. Of herinnert het je aan de verhalen van je opa en oma, die vroeger dagenlang met het gezin de bossen introkken om wat broodnodige extra inkomsten bij elkaar te plukken. Of is voor jou een bessenplukker verbonden met je buurvrouw die initiatiefnemer is voor de realisatie van een plukbos en daarnaast wildpluk excursies organiseert in de natuur. Een bosbesplukker hoeft geen mens te zijn. Het is ook een gereedschap om het plukken te versnellen.

Omdat Groene Massa gaat over functioneel landschap en de producten die daar uit komen lees je in dit blog over de waarde van de bosbes vanuit een breed perspectief en kansen voor een fraai landschap.

De bosbes
De blauwe bosbes behoort tot de groep heide-achtigen. Ze zijn voornamelijk te vinden in open bossen van de Veluwe, Brabant, Utrechtse heuvelrug en Drenthe. Je ziet ze soms in de duinen. Op de Wildplukwijzer zijn een aantal locaties aangegeven. Ze houden van zand, beetje humus of zure veenbodem. Ze verspreiden zich door wortelstokken, die enorm lang kunnen zijn en pas nieuwe planten leveren als de groeiomstandigheden goed zijn. Ze vormen een mooie groene onderlaag onder de bomen. De bessen in de supermarkt zijn voor 99% geen wilde bosbessen maar Amerikaanse blauwe bessen. Dit is wel een neefje of nichtje van de bosbes, maar geteeld bij diverse kwekerijen in Nederland.
Iedere bes groeit aan een apart steeltje dat moeilijk los laat. Bij het plukken raken de bessen iets beschadigd en er vloeit iets sap uit. Dat is de oorzaak dat je zulke ongelooflijk blauwe vingers van het plukken krijgt. Het maakt ook, dat je de bosbes niet al te lang kunt bewaren; langer dan 2 á 3 dagen kun je ze niet goed houden. De bosbessen werden daarom al heel vroeger ingemaakt en verwerkt tot sap of jam. In Barneveld werd ook bosbessenwijn geproduceerd. Kolonisten in Amerika gebruikten bosbessen ook om grijze verf te maken. Bosbessen zijn één van de vruchten met de meeste antioxidanten. Verse vruchten hebben een licht laxerende werking. Thee gemaakt van de gedroogde bladeren werkt antiseptisch en is bloedstelpend

Verdienen aan bosbessen in vroeger tijden

Losplaats station Groesbeek, mandjes met bosbessen gereed voor transport, circa 1920 foto via Heemkundekring Groesbeek uit: Groesbeek in oude ansichten deel 2 (1977)
Losplaats station Groesbeek, mandjes met bosbessen gereed voor transport, circa 1920
Foto via Heemkundekring Groesbeek uit: Groesbeek in oude ansichten deel 2 (1977)


Aan het begin van de vorige eeuw vormde de pluk van bosbessen voor veel families nog een onmisbare bron van inkomsten. Groesbeek vormde een waar handelscentrum. De bosbessen werden van hieruit zelfs geëxporteerd naar Engeland. Vooral vrouwen en kinderen gingen er op uit en verder mannen die geen of weinig werk hadden. Scholen hadden zich aangepast en een speciale bosbessenvakantie ingevoerd voor de eerste twee weken van juli. Pas halverwege de jaren ’50 is dat afgeschaft. Al voor de Tweede Wereldoorlog was de prijs voor bosbessen zo gedaald dat er nog maar weinig animo was voor de pluk. De verdiensten wogen niet op tegen de moeite en de kosten voor vergunning of de toegangsprijzen die men moest betalen.

Huidig verdienpotentieel
Verdienen aan het product wilde bosbessen zal niet lukken in Nederland. Wildplukken is formeel niet toegestaan. Officieel is het gevonden voedsel niet het eigendom van de plukker, omdat de grond van de overheid of van een particulier is. De hobby wordt meestal oogluikend toegestaan, mits de pluk voor eigen gebruik is en de natuur geen schade ondervindt.
Het fenomeen om naar de essentie van ons voedsel te gaan en de belangstelling voor superfood maakt wildplukken in kleine hoeveelheden wel razend populair. Er is een snel groeiende groep ondernemers die wildpluk excursies aanbieden en van de oogst maaltijden bereiden. Bosbessen plukken hoort daar in de zomer ook bij. Met deze dienstverlening is wel behoorlijk geld te verdienen. Ook de ontwikkeling van plukbossen is in opkomst. Ook hier komen de verdiensten niet primair van de geoogste vruchten zelf, maar levert de sociale – en gezondheidscomponent waarde op (of besparing op een ander terrein). Het biedt mensen een nieuwe mogelijkheid om elkaar te ontmoeten. Voor mensen met een smalle beurs geeft het de mogelijkheid om gratis aan gezond voedsel te komen. Ook die senior die ik in het begin noemde speelt hierbij een rol. Het gaat niet alleen om gezond voedsel, maar het is ook goed om ouderen uit te blijven dagen in beweging te blijven voor hun eigen gezondheid. Gemeentes en landschapsbeheerders zouden hier veel meer ruimte voor beschikbaar moeten stellen.

Gereedschap
In Scandinavië, Oost Europa en in een enkel gebied in Duitsland zijn nog wel professionele plukkers te vinden. Om de pluksnelheid te verhogen maken ze gebruik van bosbesplukkers als gereedschap. Om de pluk te mechaniseren hadden men in Duitsland een gereedschap ontwikkeld uit een soort kam van metalen pennen die 3-4 mm van elkaar zitten met een blik er aan vast om de bessen op te vangen.

Bosbessenplukker met metalen kam te koop via bol.com
Bosbessenplukker met metalen kam te koop via bol.com

Op de foto is een moderne versie hiervan te zien, zoals die nu te koop is bij bol.com. Door die metalen pennen worden de bosbesplanten snel beschadigd. De kans is groot dat er volgend jaar dan geen bessen meer aanzitten. In veel gebieden in Duitsland is daarom het gebruik van dit gereedschap expliciet verboden. Zelf heb ik in Zweden een mildere variant van dit gereedschap gekocht, namelijk een plastic exemplaar. Zo’n ‘bärplockare’ is daar in de veel landwinkels te koop. Bij het plukken van de bosbessen met die Zweedse ‘bärplockare’ komen wel een paar blaadjes mee, maar de schade aan de planten is nihil. Bijkomend voordeel is dat je minder blauwe vingers oploopt. Ook kun je makkelijker reiken, zodat je je voeten gunstiger kunt plaatsen en je minder planten plet.

Demonstratie gebruik Zweedse bosbessenplukker bij Planken Wambuis Foto: De Klik BiomassaDHZ
Demonstratie gebruik Zweedse bosbessenplukker bij Planken Wambuis
Foto: De Klik BiomassaDHZ

Perspectief
Mijn advies zou zijn om in Nederland op veel meer plaatsen in het landschap gunstige omstandigheden voor bosbessengroei te creëren. Het biedt een fraaie groene onderbeplanting onder bomen waarvan het tak en tophout kan worden geoogst. Graag denk ik mee met de combinatie van verdienmodellen. Laten we voor de bekendheid van het bosbessenplukken in het wild hier die Zweedse ‘bärplockare’ importeren en dat gereedschap met die stalen pennen in de handel verbieden.