Voor zorgeloos stoken is het van belang dat de eigenschappen van de houtsnipper overeenkomen met de gedefinieerde eisen of specificaties die de houtverwarmingsketel op houtchips stelt. Kortom: zorg voor een passende houtsnipper bij de houtverwarmingsketel.
- Hoe zorgen leveranciers van houtsnippers en houtverwarmingsketels ervoor dat hun klanten probleemloos stoken?
- Wat kun je met officiële normen?
- En, hoe test een klant of leverancier dat de houtsnipper aan de norm voldoet?
Meer hierover in deze blog en een pleidooi om de eenvoudige officiële normen minder geheimzinnig en meer toegankelijk te maken.
Eigenschappen van houtsnippers
Om afspraken te maken en te vergemakkelijken over de eigenschappen van houtsnippers tussen de producenten, leveranciers en gebruikers zijn normen ontwikkeld: op nationaal, europees en ook op lokaal niveau. Zo wordt de handel gestimuleerd.
De klant wil immers probleemloos stoken, zonder storingen en met een lange levensduur van de installatie en de installatieonderdelen, een lage emissie en een efficiënte omzetting van de brandstof hout in warmte. En de leverancier wil een goed product leveren.
Een goede ontwerper of verkoper van een houtverwarmingsketel adviseert de koper en definieert met de koper de eisen van de ketel ten aanzien van de brandstof. En omgekeerd, als de brandstof al bekend is, adviseert deze de beste ketel bij de beschikbare brandstof. Met de koop van de ketel bepaalt de aspirant houtstoker
immers zijn keuzemogelijkheden aan brandstof, bijvoorbeeld de snippergrootte, vers vochtig hout of juist gedroogd hout.
De belangrijkste eigenschappen van houtsnippers om op te letten zijn:
- Houtvochtigheid
- Homogeniteit en verdeling in grootteklassen van de deeltjes
- Aandeel aan fijne- of stofdeeltjes
- Asgehalte
- Aanwezigheid van groene delen en andere verontreinigingen zoals zand.
En economisch gezien natuurlijk: de kostprijs van het hout in relatie tot de energiewaarde.
Agrarisch natuurvereniging ’t Onderholt kent de ketel van de snipperklant
Agrarische natuurvereniging ’t Onderholt is leverancier van hout. Ze levert houtsnippers die vrijkomen bij het landschapsonderhoud aan een aantal houtverwarmingsketels in de buurt. Ze hebben hun normen voor de manier van werken en zorgen er zo voor dat de snippers aan de eisen van de ketels van hun klanten voldoen. De basis is goed uitgangsmateriaal: voldoende dik hout en niet alleen de dunne twijgjes , dus alles onder een takdikte van 15 cm wordt meegenomen in de versnipperaar. Het dikkere deel van de stam en de takken wordt voor andere toepassingen gebruikt, zoals zaaghout en haardblokken . Wilfried Berendsen van ’t Onderholt kent de eisen van de klanten aan de snippers. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van het werk dat de lokale aannemer met de chipper levert. Met netjes werken wordt verontreiniging zoals zand vermeden. En, met een goed afgestelde machine en scherpe messen voldoet de grootteverdeling van de deeltjes aan de eisen. De meeste ketels van zijn klanten kunnen grovere snippers verwerken. Eén heeft kleinere snippers G30 nodig. Voor die klant gebruikt de aannemer een zeef in de versnipperaar. Die filtert de grote delen, waarna ze nogmaals door de verkleiner gaan. Nadeel is dan een grotere fractie aan fijne deeltjes.
De klant droogt de snippers zelf tot de juiste vochtigheid door ze hoog op te stapelen, en eventueel af te dekken met bietendoek. Omdat de grotere snippers betere droogeigenschappen hebben, drogen ze beter.
Een passende snipper is goed geregeld. Immers klant, aannemer en leverancier kennen elkaar, en kunnen op elkaar vertrouwen.
Bio Energie Op Maat werkt samen met leveranciers van houtsnippers
Leverancier van houtverwarmingsketels Ben Schoormans van Bio Energie Op Maat heeft in de loop der jaren een netwerk opgebouwd van brandstofleveranciers die passende houtsnippers leveren, want hij wil dat zijn klanten zorgeloos stoken.
Uit ervaring weet hij het belang van passende houtsnippers. 95 % van de storingen zijn brandstof gerelateerd. Voor passende snippers verzekert Bio Energie Op Maat zich ervan dat de snipperleverancier zich aan de volgende 3 punten houdt:
1. Let goed op bij het innemen van het hout.
Dit is van voldoende basiskwaliteit.
2. Zeeft op boven – en ondermaat.
Op bovenmaat voor het verwijderen van de grote stukken die mogelijk voor storing in de aanvoer kunnen zorgen. Op ondermaat voor het verwijderen van de fijne- of stofdeeltjes voor o.a. een goede verbranding met weinig emissie.
3. Heeft een goed droog- en handelingsproces.
De HDG ketels van Bio Energie Op Maat doen het goed op de wat grotere G50 snippers, dat is gunstig want die snippers drogen beter.
De specificaties die de fabrikant van de houtverwarmingsketel aan de brandstof stelt zijn gebaseerd op officiële normen. Daar probeer je op een zo eenvoudig mogelijke manier zo goed mogelijk aan te voldoen.
Officiële normen voor de kwaliteit en eigenschappen van houtsnippers
Nationaal en europees ontwikkelde normen zijn de Ö-norm 7133
uit Oostenrijk en de op Europese norm de EN 14961-4. Deze worden het meest gebruikt. Sinds 2014 is er een nieuwe norm: de DIN EN ISO 17225-4 gebaseerd op de eerdere twee normen. In het Duits of Engels te bestellen voor 70 respectievelijk 90 euro.
Hoe test je als klant of leverancier dat de houtsnipper aan de officiële norm voldoet?
Om zeker te weten dat houtsnippers aan de normen voldoen moet
je gaan meten. Uit ervaring weet ik dat, dat zo eenvoudig niet gaat. Voordat je het weet ben je een paar honderd euro aan normen én een illusie armer. Die norm koop je onder licentie. Wil iemand anders hem ook gebruiken of inzien moet die hem eerst zelf kopen. Ik wilde bijvoorbeeld op officiële wijze de vochtigheid meten en kocht de NEN norm voor € 34,50. Blijkt het gewoon de ovendroog methode te zijn die in alle schoolboeken staat. Voor het nemen van een steekproef staat een verwijzing naar een volgende norm: € 41,-. Net als in teksten van wetten en regelingen. Alleen staan die gewoon online. Andere normen die ook op een eenvoudige manier voldoende nauwkeurig te meten zijn zoals bulkdichtheid, worden alleen beschreven met meetmethoden waarvoor speciale instrumenten nodig zijn. Niet echt bruikbaar voor de kleinere en middelgrote bedrijven. Je weet niet waar het eindigt met de verwijzingen. Voordat je weet ben je een normjunk. Ik ben gelukkig voortijdig gestopt, want ik moest zuinig zijn met het projectbudget.
Een andere manier dan zelf meten, is een keurmerk voor leveranciers dat ze houtsnippers leveren die aan de eisen voldoen. Dat bestaat in het Verenigd Koninkrijk: Woodsure. Ik heb er de vraag neergelegd of we in Nederland ook mee kunnen doen.
Pleidooi: maak eenvoudige officiële normen minder geheimzinnig en toegankelijker.
De normen zijn ontwikkeld om de handel te stimuleren, een hulpmiddel voor het afstemmen van vraag en aanbod. Ik begon te beseffen dat de normen een ander doel dienden, namelijk de bevordering van de handel in normen. In de lokale en regionale handel worden ze niet echt gebruikt. Daar vindt men z’n eigen weg, met eigen in de praktijk ontwikkelde standaards. Ook goed!
Maar wel jammer want de officiële normen zijn gemaakt, er is veel energie in gestopt onder andere door de overheid. Waarom zo ontoegankelijk voor de geïnteresseerde consument en de kleinere en middelgrote handel? Dat is niet in het belang van stoken op lokaal hout, en de lokale of regionale kringloop. De DIN EN ISO 17225-4 koop ik voorlopig maar niet, wellicht kan iemand anders mij vertellen of deze praktisch is.
Irma Corten
Irma,
Ik wil graag wijzen op 2 factsheets die ingaan deze deze materie en recent zijn verschenen: Kwaliteit van houtchips; aandachtspunten voor producenten en leveranciers en eenzelfde, maar dan voor de keteleigenaren.
Te downloaden op de website van de BVOR.
Groet Peter de Laat
Dank je.
Passende snipper komt met name neer op:
– Kennis van de specificaties.
– De juiste afmetingen (door zeven of/en uit ervaring met juiste basismateriaal en apparatuur) .
– Schoon werken en geen groen.
– Juiste vochtigheid.
En voor opslag: onder de 30 % vochtigheid neemt de broei sterk af. Dat is nodig als je langere tijd wilt opslaan.
Natuurlijke droging in de bult ontstaat vooral door broei (= helaas ook afbraak) en de natuurlijke trek die daarmee in de bult ontstaat -> schoorsteeneffect. Je kunt dat stimuleren met een hoge bult -> meer schoorsteen effect. Met weinig fijne deeltjes en juist weer wat grotere fracties bijv. > G50 ventileert het beter in de bult door meer open ruimten -> meer trek in de schoorsteen. Daardoor droogt het sneller en is er minder afbraak. Meer ervaringen op: https://zilverbergadvies.nl/cases/optimaal-resultaat-lokale-biomassa/opslag/